Psychologische processen zijn gewoonlijk adaptief, dat wil zeggen, processen die ons helpen te overleven en bijdragen aan ons welbevinden. Soms is het echter zo dat processen, die normaal goed werken, problemen opleveren. Hier kunnen allerlei aanleidingen voor zijn. Bijvoorbeeld als we in een andere omgeving terechtkomen, waar deze gewoonten niet meer functioneel blijken te zijn.
Soms is het nog betrekkelijk makkelijk om in dat geval nieuwe gewoontes aan te leren, die beter in de nieuwe situatie werken. In andere gevallen zijn afwijkende gedragingen, gedachten of gevoelens echter hardnekkiger, of zelfs het gevolg van een chemische onbalans in ons lichaam. Op dat moment is het van belang om te onderzoeken hoe dit is ontstaan en vooral hoe we dit kunnen verhelpen.
Cognitieve gedragstherapie is een combinatie van gedragstherapie en gesprekstherapie. Een van de grondleggers van deze therapie, de Amerikaanse psychiater Aaron T. Beck, ontwikkelde een theorie en een behandelingswijze waarbij de cognities van de cliënt centraal staan: zijn gedachten, fantasieën, herinneringen en zijn opvattingen over gebeurtenissen.
Cognitieve gedragstherapie gaat ervan uit dat het niet de gebeurtenissen zelf zijn die een mens negatieve gevoelens en een bepaald gedragspatroon bezorgen, maar de 'gekleurde bril' waardoor hij de dingen ziet. Wie leert deze negatieve gedachtes anders te interpreteren, krijgt een objectievere kijk op de eigen gevoelens en waarnemingen. Hierdoor kunnen negatieve gevoelens verdwijnen en zal het gedrag veranderen.
Cognitieve gedragstherapie is een van de meest toegepaste behandelvormen in Nederland. Het is een gestructureerde therapievorm die op het heden en de toekomst is gericht. Het verhaal van de cliënt is van belang. Daarbij ga ik ook met de cliënt terug naar het verleden om samen met cliënt te ontdekken hoe de 'foute' denkgewoonte is ontstaan. Inmiddels is gebleken dat een langerdurend traject meer blijvend resultaat boekt.